DE BIDSPRINKHAAN

Bidsprinkhanen leven in warmere en tropische gebieden.
Zij leven in drogere en bosachtige gebieden.
Er bestaan meer dan 2000 soorten.
De grootste soort kan wel 25 cm worden.
Hun skelet is een hard schild.
Wanneer bidsprinkhanen nog groeien vervellen zij regelmatig.
Bidsprinkhanen hebben 5 paar ogen.
De grootste twee zijn facetogen.
Deze ogen bestaan uit kleine 10 tallen kleinere oogjes.
Met de andere drie kleine oogjes kunnen zij licht en schaduw zien.
Sprinkhanen kunnen hun kop helemaal rondraaien.
Hun antennen kunnen zij zelf bewegen.
Sprinkhanen hebben 4 paar vleugels.
De bovenste vleugel zijn om de onderste vleugels te beschermen.
Toch kunnen sprinkhanen niet zo goed vliegen.
Springen kunnen sprinkhanen ook niet.
Hun grote voorpoten met stekels gebruiken zij om andere insecten te vangen.
Biddend wachten zij net zo lang tot er een prooi voorbij komt.
Met zijn sterke kaken eet hij zijn prooi direct op.
Bidsprinkhanen hebben een schutkleur.
Door als een blaadje heen en weer te wiegen vallen zij voor hun vijanden niet op.
Horen doen zij via een gaatje onder hun borst.
Wanneer een mannetje met een vrouwtje wil paren moet hij oppassen dat hij niet wordt opgegeten.
Een vrouwtje legt haar eitjes met een eiercocon eromheen.
Deze eiercocon kan wel 100 eitjes bevatten.
De jongen heten nimfen.
Omdat zij zo hongerig zijn eten zij elkaar op.
Zo blijven er niet zoveel nimfen over.
De vijanden van bidsprinkhanen zijn hagedissen, vogels, muizen, vleermuizen enz.