DE KANGOEROE

Kangoeroes komen van nature voor in Australië.
Er bestaan ongeveer 50 soorten kangoeroes.
De rode reuzenkangoeroe is de grootste en kan wel 2,5 meter worden en 66 kilo wegen.
De kleinste soort is de muskusratkangoeroe die maar 23 cm wordt.
Kangoeroes leven in grote groepen.
Zij eten graag gras, bladeren en wortels.
Dit vinden de boeren niet prettig.
Tenslotte eten de kangoeroe's het voedsel van het vee en de mens op.
Door het vele kauwen slijten hun tanden, deze worden automatisch vervangen door nieuwe.
Kangoeroe's zijn buideldieren.
Kangoeroe baby's worden na ongeveer 4 weken geboren.
Het is dan 2 centimeter groot, kaal, blind en doof, maar kan al wel goed ruiken.
Na de geboorte kruipt hij zelfstandig naar de buidel van zijn moeder toe.
Zijn moeder likt dan een spoor over haar buik, zodat het jong de weg kan vinden.
Daar neemt hij de kleinste van de vier tepels in zijn mondje die daar 3 maanden in blijft zitten.
Daarna neemt hij een steeds grotere tepel.
Soms deelt dit jong de buidel met een broertje of zusje dat later geboren is.
Na 9 maanden kruipt het jong voor het eerst uit de buidel.
Een kangoeroe kan dankzij zijn grote achterpoten ongeveer 75 km per uur springen in sprongen van soms wel 9 meter.
De korte voorpoten gebruiken kangoeroe's om bladeren mee te pakken, om zich te krappen, om er mee te lopen en om zijn buidel ermee schoon te houden.
De mannetjes gebruiken ze om samen mee te stoeien en vijanden als dingo's weg te jagen.
Zijn stevige staart is voor zijn evenwicht.
In Australië wordt kangoeroevlees door de mensen gegeten.
Vaak worden deze dieren door jagers vanuit hun auto doodgeschoten.
Hierdoor zijn enkele soorten uitgestorven.
Veel kangoeroes wordendoor automobilisten doodgereden.
In de natuur kunnen kangoeroes ongeveer 18 jaar oud worden.