DE MASSAI

De Masaï leven in Kenia en Tanzania.
Het zijn nomaden.
Wanneer er weinig gras is trekken de massaï met hun vee over het land.
Dit kunnen koeien, geiten of schapen zijn.
De dieren zijn voor de massaï een belangrijke bron van voedsel.
De massaï gebruiken het vlees, drinken het bloed en de melk.
Wanneer een koe in droge tijden weinig melk geeft drinken ze het bloed.
Dit doen ze door in de hals van de koe een snede te maken.
Zo nemen de massaï ongeveer een halve liter van de koe af.
Dit doen ze niet vaak, omdat de koe anders te zwak wordt.
Ook de rest van het dier wordt gebruikt.
De huiden worden gebruikt voor bijvoorbeeld hun huizen.
De botten voor het maken van kammen en sieraden.
De Masaï eten heel weinig plantaardige producten.
De massaï wonen in een klein dorp.
Hun huizen zijn gemaakt van stro, klei en dierenhuiden.
Er zijn hierin verschillende kamers.
Eèn kamer voor de man, éèn kamer voor de vrouw en de kinderen en éèn kamer voor het vee.
Eèn kamer is weer voor het koken en eten.
Masaï meisjes trouwen altijd heel jong met een oudere man.
Een Masaï man mag met meerdere vrouwen trouwen.
Ze trouwen alleen met iemand uit hun eigen groep.
De Masaï geloven in de God Engaï.
Hun geloof komt sterk overeen met de verhalen uit de Bijbel.
De massaï laten hun cultuur niet gemakkelijk door de westerse sameleving beinvloeden.
Ze behouden graag hun waardigheid en zijn een trots volk.
Voor de westerlingen in Afrika kwamen, waren de massaï een groot sterk volk.