Deze vrolijke tekening van een man uit Papoea-Nieuw-Guinea maakte ik na het zien vinden van een piepklein fotootje.
Het is met potlood getekend op A4 tekenpapier in sept. 2021.
Het was weer even uitzoeken waar deze man vandaan kwam, en het gaat dus om een man van het Danivolk uit Papoea Nieuw-Guinea.
Zij leven in de Baliemvallei in de hoge binnenlanden dat door o.a. goudwinningen ernstig milieu bedreigd wordt.
De Dani zijn geen kannibalen of koppensnellers.
Opvallend aan de Dani zijn de peniskokers die de mannen en jongens van jong af aan dragen.
Deze kokers is voor hun een kledingstijl en zij noemen het een Holim of Koteka.
Deze kokers worden van gedroogde kalebassen gemaakt.
Ook opvallend is dat de vrouwen bij een overlijden hun verdriet uiten door een deel van een vinger of oor af te snijden.
Dit is nu overigens verboden.
Omdat de Dani nogal oorlogszuchtig zijn, bouwen zij gigantisch torens om de omgeving af te speuren naar ongewenste bezoekers.
De Dani die ook weer uit verschillende volkeren bestaan leven al duizenden jaren van de landbouw.
Zij verbouwen o.a. zoete aardappels, rietsuiker, aardnoten enz.
Verder leven zij van wat de jacht hen geeft en de door hen geteelde varkens.
Papoea-Nieuw-Guinea is een land met meer dan duizend stammen waar men meer dan 800 talen spreekt met verschillende dialecten.
De bevolking heeft een zeer divers uiterlijk van een zeer donkere huid met kroeshaar tot een Aziatisch uiterlijk, en waarbij de lichaamslengte en de vorm van het gezicht enorm variëren.
De mannen van al die stammen leven voornamelijk als jagers en zijn ware kunstenaars in het bouwen van natuur bruggen, woningen en prachtige beeldhouwwerken.
Veel beeldhouwwerken zijn helaas vernietigd door missionarissen die het christelijke geloof kwamen opdringen en prediken, en sommige beeldhouwwerken kwamen in westers musea terecht.
De Papoea's hebben veel te lijden gehad toen de westerlingen hun eiland ontdekte.
Nederland, Duitsland en Groot Brittannië kwamen daar natuurlijk weer op zoek naar aardolie, goud, zilver, koper, zink, hout en gebruikten de bewoners als slaven.
Tijdens en na de tweede wereldoorlog kwamen de Japanners, Indonesiërs, Australiërs, maar nu is Papoea-Nieuw-Guinea een zelfstandig land.
Tegenwoordig zijn vooral de Dani-mensen een toeristische trekpleister geworden die vooral bezocht worden door de westerse mens.